Nieuwe organisatiestructuur maakt BIG-opleidingen sterker

Interview met Erwin Vermeulen en Bas de Mol, vLOGO

18 april 2016
 

Erwin Vermeulen en Bas de Mol, vLOGO

Een heldere organisatiestructuur voor de BIG-opleidingen: dat hadden de uitvoerders van de opleidingen, verenigd in de vereniging Landelijk Overleg Geestelijke Gezondheidszorg Opleidingsinstellingen (vLOGO), voor ogen. Die structuur staat er nu en wordt stap voor stap bemenst. Waarom is een heldere rolverdeling belangrijk en wat gaan we er van merken? Voorzitter Erwin Vermeulenen secretaris/penningmeester Bas de Mol van de vLOGO vertellen.


Voor de leek is niet makkelijk te doorgronden wat nou eigenlijk het verschil is tussen een gezondheidszorgpsycholoog (GZ), een psychotherapeut (PT), een klinisch psycholoog en een klinisch neuropsycholoog. Maar ook de beroepsgroepen zelf, de instellingen waar ze werken en het ministerie van VWS kampten jarenlang met onduidelijkheden rond de verantwoordelijkheden voor de inhoud en de afbakening van de opleidingen en het toezicht op de uitvoering.

Bas de Mol: ‘De inhoud van de vier opleidingen werd bepaald in aparte Kamers. Daardoor kwam er geen duidelijke afbakening tot stand. En de rollen van regelgevers, uitvoerders en toezichthouders liepen door elkaar. In die Kamers zaten namelijk ook de uitvoerders van de opleidingen. Een instantie die onafhankelijk toezicht hield op de kwaliteit, met name die van de GZ- en de PT-opleidingen, was er niet. Deze onduidelijkheid stond professionalisering en kwaliteitsverbetering flink in de weg.’

Kentering

Na jarenlange discussies leek eind 2014 een oplossing nog niet nabij. Erwin Vermeulen: ‘Er lag toen een compromisvoorstel op tafel waarin zo ongeveer al het oude bleef bestaan. Dat kwam niet zozeer door onwil, als wel door onbegrip voor de noodzaak van verandering. En dat het zo moeilijk was om eensgezindheid te bereiken, had te maken met de versnippering waar de beroepsgroep psychologen bij uitstek om bekendstaat: er zijn opvallend veel verschillende beroeps- en belangenverenigingen met ieder hun eigen specifieke insteek en ideeën.’

Het compromisvoorstel was voor de opleidingsinstellingen echter onacceptabel. ‘We hebben toen geëist dat de aparte Kamers zouden verdwijnen en dat de rollen strikt gescheiden zouden worden door functies in de uitvoering onverenigbaar te maken met functies in het toezicht. Die stevige stellingname konden we ons veroorloven omdat het ook betekende dat de opleidingsinstellingen er uiteindelijk mee moesten instemmen om een deel van hun bevoegdheden over de GZ- en PT-opleidingen over te dragen.’

De kentering kwam toen met de zegen van het ministerie van VWS het overleg begin 2015 werd voortgezet met alleen vertegenwoordigers van de vLOGO en de FGzPt, de federatie die de BIG-opleidingen overkoepelt. ‘We zaten maar met vier mensen aan tafel: de voorzitter en een medewerker van de FGzPt, en wij tweeën namens de uitvoerende opleidingsinstituten. Het is toen wonderwel gelukt om eruit te komen. In een paar maanden hebben we de nieuwe hoofdlijnen van de structuur kunnen uitwerken. Inmiddels worden de posities een voor een ingevuld.’

College met helikopterview

Regelgevende, uitvoerende en toezichthoudende functies zijn nu strikt gescheiden, waardoor het niet meer mogelijk is dat mensen verschillende petten op hebben. En in plaats van de vier Kamers is er nu één College dat besluit over de eindtermen van alle vier de beroepen - de gezondheidszorgpsycholoog, de psychotherapeut, de klinisch psycholoog en de klinisch neuropsycholoog - in hun onderlinge samenhang.

‘In het College zitten gezaghebbende psychologen, mensen met kennis van zaken die vanuit een helikopterview de grote lijnen aangeven,’ licht Bas toe. ‘Het College kan bijvoorbeeld zeggen: in de PT-opleiding hoort de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen thuis. De invulling is vervolgens aan de uitvoerders. Zij bepalen hoe dat precies gebeurt en in hoeveel uur.’

Hoe duidelijk alles nu ook op papier staat, het zal voor alle partijen nog wel wennen zijn, verwacht Erwin. ‘Wij hebben deze structuur kunnen neerzetten, maar het succes gaat afhangen van de mensen die hem gaan invullen. Dat vraagt bijvoorbeeld van de FGzPt dat ze, waar het gaat om opleidingen en registratie, een stevige positie inneemt als hoeder van alle BIG-geregistreerde psychologen en orthopedagogen - spannend, want de centrifugale krachten zijn groot.'

'Maar ook voor ons als uitvoerders is het iets dat moet groeien. Voorheen was ons LOGO-overleg bijvoorbeeld altijd een informeel treffen van de zes directeuren van de uitvoeringsorganisaties, maar sinds wij in 2014 een vereniging hebben gevormd, is het een formele koepel waarin de bestuurders van de stichtingen en hun hoofdopleiders elkaar ontmoeten. Daar moeten wij net zo goed aan wennen.’

Vrijheid in gebondenheid

Dat zal misschien gemakkelijker worden wanneer de voordelen gaan blijken. ‘Mensen moeten in de praktijk ervaren dat je betere beslissingen neemt als voor iedereen duidelijk is op welke stoel hij zit, met welke autonomie en met welke grenzen,’ zegt Erwin. ‘In goede samenwerking: er is niet één baas in deze structuur, het is een vrijheid in zelfgekozen gebondenheid.’

Het is de basis voor verdere professionalisering, vindt Bas: ‘Dit is geen strijd om de macht, maar een goede verdeling van bevoegdheden die moet leiden tot waar het echt om gaat: verbetering van de kwaliteit van de psychologische patiëntenzorg.’

Niet alleen de patiënt, ook de instellingen en de beroepsbeoefenaren zullen hiervan profiteren. ‘Het is voor instellingen - en dus voor patiënten al helemaal - vaak nog onduidelijk wat zij kunnen verwachten van een Gz-psycholoog of van een psychotherapeut,’ vertelt Bas. ‘Dat komt mede doordat de opleidingen door het land heen verschillen.'

'Nu de afbakening tussen de beroepen in één College wordt bepaald, zal de uniformiteit toenemen, en nu de stichtingen PDO als uitvoerders van de opleidingen in hun vereniging LOGO de harmonisering van de opleidingen ter hand genomen hebben, zal dat ook bijdragen. Dit alles gaat de positie van de BIG-beroepen in de psychologie veel sterker maken, en dat is goed voor alle betrokkenen: hulpverleners, patiënten en praktijkinstellingen.’

__________________________________________________________________________________________________________________

Informatie over BIG-opleidingen >