Anne Buunk is vanaf het begin betrokken bij de Topklas en zit nu in de eindfase. Ze werkt als Gz-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Anders dan de meeste deelnemers heeft ze haar proefschrift al vrij vroeg in het traject afgerond. In 2019 al promoveerde ze op haar onderzoek naar cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van een subarachnoïdale bloeding (SAB), een specifieke soort hersenbloeding. Uit haar proefschrift bleek dat er na zo’n hersenbloeding sprake kan zijn van stoornissen in de sociale cognitie bij patiënten en dat deze ook gerelateerd zijn aan gedrag.
‘Het is vreemd dat neuropsychologisch onderzoek niet standaard aangeboden wordt aan mensen met niet-aangeboren hersenletsel’
Interview met Anne Buunk
Niet-aangeboren hersenletsel heeft een enorme impact op het dagelijks leven van patiënten. Niet alleen kunnen ze vermoeidheid ervaren of vergeetachtig worden, maar ook moeite krijgen met het inschatten van sociale signalen. Hierdoor kunnen zij niet meer adequaat reageren, ook niet naar hun geliefden. Anne Buunk, die bijna afzwaait als Topklas-deelnemer, doet sinds haar promotie vervolgonderzoek naar verstoorde sociale cognitie in diverse neurologische patiëntengroepen – een onderwerp dat volgens haar te weinig aandacht krijgt in psychische hulpverlening.
‘Het is ongelofelijk welke impact hersenletsel heeft op het leven van patiënten'
Anne Buunk
'Als jij niet kan zien of iemand boos is of verdrietig, kun je daarop ook niet adequaat reageren. Dat veroorzaakt problemen in sociale relaties, maar ook in participatie, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. Met name die vertaalslag naar het dagelijks leven heeft mijn interesse.‘
Sociale cognitie relatief nieuw domein
Buunk doet onderzoek bij verschillende patiëntengroepen. ‘Veel mensen kennen vooral de voorbeelden waarbij patiënten met hersenletsel enorm veranderen en bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag vertonen. Ik heb zelf grote interesse in de meer subtielere, maar niet minder beperkende gevolgen van hersenletsel. Het lastige hierbij voor deze patiënten is dat je van de buitenkant niet ziet dat ze beperkingen hebben.’Dit is ook het geval bij de doelgroepen die Buunk onderzoekt: patiënten met die specifieke hersenbloeding (SAB) en patiënten met een langzaam groeiende hersentumor. ‘Zo hebben we in Groningen een protonencentrum, waarin patiënten met een langzaam groeiende hersentumor worden behandeld. Al deze patiënten zien wij op de afdeling en worden door ons neuropsychologisch onderzocht en begeleid. Bij een neuropsychologisch onderzoek worden cognitieve functies (de denkfuncties) in kaart gebracht, net als factoren als angst, depressie en vermoeidheid. Protonentherapie zorgt voor minder schade aan gezond hersenweefsel en de verwachting is dan ook dat er minder negatieve effecten zijn op cognitief functioneren. Dit is echter, helemaal op de lange termijn, nog nauwelijks onderzocht.'
'Bovendien vindt diagnostiek naar sociale cognitie nog steeds niet standaard plaats, hier is nog terrein te winnen’
Anne Buunk
Maar, er is zeker nog werk aan de winkel’ aldus Buunk. ‘Bovendien vindt diagnostiek naar sociale cognitie nog steeds niet standaard plaats, hier is nog terrein te winnen.’
Vaker neuropsychologisch onderzoek aanbieden
Met zorgvuldige diagnostiek en vaker standaard aanbieden van neuropsychologisch onderzoek (NPO) aan mensen met NAH, wil Buunk andere patiënten in de toekomst eerder duidelijkheid kunnen bieden. ‘Hoe vreemd het misschien ook lijkt, niet alle mensen met een neurologische aandoening krijgen een NPO aangeboden. Dat hoeft ook niet altijd, bijvoorbeeld als patiënten nog herstellende zijn. Maar in andere gevallen zou heel mooi zijn als wij in een vroegere fase, dus relatief kort na het ontstane letsel, met meer zekerheid kunnen voorspellen wat het perspectief is. Zodat je, als er sprake is van een sociaal cognitieve stoornis, kunt aangeven hoe lang dat zo blijft en wat dat gaat betekenen voor de sociale relaties van de patiënt.’Buunk is bezig subsidies aan te vragen voor vervolgonderzoek naar de samenhang tussen stoornissen in sociale cognitie en zaken als intimiteit en seksualiteit. Buunk: ‘Daar is namelijk helemaal niks over bekend en dus nog veel werk in te verzetten. Daarnaast hoop ik dat er maatschappelijk meer begrip komt voor mensen met NAH. Daar probeer ik zelf ook actief aan bij te dragen, door bijvoorbeeld vlakbij het dorp waar ik woon een avond te organiseren over de hersenen, om gevolgen van hersenletsel bij het grote publiek bekend te maken.’