Peter Daansen over omgaan met dilemma’s in de behandelkamer

Terugblik - Congres De mens in de 'behandelkamer'

9 maart 2023

Tijdens therapie wordt de therapeut voortdurend met dilemma’s geconfronteerd. Deze kunnen op het niveau van de hulpverlener liggen en op het niveau van de hulpvrager. Tijdens het congres ‘De mens in de behandelkamer’ gaf klinisch psycholoog Peter Daansen voorbeelden van mogelijke dilemma’s en inspireerde hij bezoekers hoe hiermee om te gaan.

Daansen startte zijn bijdrage met een persoonlijke casus. Hij werkt op een specialistische afdeling voor cliënten met eetstoornissen. Recent meldde zich daar een jonge cliënte, omdat ze voor een derde keer behandeling nodig had. Het bijzondere was dat zij niet voor haar eetstoornis in behandeling wilde - deze was inmiddels over gegaan - maar voor het verwerken van haar verleden. De cliënt had een moeilijke jeugd. Ze voelde dat ze anders was dan anderen en wil graag leren contact te maken met mensen.
 
‘Voor mij als hulpverlener een invoelbare hulpvraag’, vertelt Daansen, ‘maar direct ontstond ook een dilemma.’ Daansen werkt in de specialistische ggz en cliënten zonder eetstoornis of persoonlijkheidsproblematiek mag hij volgens de richtlijnen niet helpen. Daarnaast vraagt hij zich af of deze vrouw, die ook een ASS-diagnose heeft, niet beter elders behandeld kan worden. Tijdens collegiaal overleg wordt besloten dat een doorverwijzing het meest passend zou zijn.

‘Als hulpverlener ben je soms afhankelijk van de context waarin je werkzaam bent. Die is bepalend voor welke zorg je mag bieden en vanuit welke filosofie je werkt.’

Peter Daansen

Tot op heden heeft het voorval Daansen nog niet losgelaten: ‘Zij wil graag opnieuw hulp van vertrouwde hulpverleners en ik gun haar een fijne behandeling. Liever zou ik haar een aantal sessies aanbieden, waarbij de cliënt de kans krijgt om haar verhaal te vertellen. Misschien kom ik daarna tot een ander behandeladvies dan in eerste instantie gedacht en misschien past het dan wel.’

Dilemma’s in de behandelkamer

Daansen: ‘Als hulpverlener ben je soms afhankelijk van de context waarin je werkzaam bent. Die is bepalend voor welke zorg je mag bieden en vanuit welke filosofie je werkt.’ Meer praktische uitdagingen waar je als therapeut in de behandelkamer mee wordt geconfronteerd zijn: hoe bepaal je de focus, een werkwijze of de methodiek? Focus je op de stoornis zelf, op transdiagnostische factoren of op de persoon van de patiënt? Kies je voor evidence based behandelmethoden of werk je vanuit een andere theoretische of filosofische achtergrond? Moet je je conformeren aan instellingsbeleid dat bepalend is voor het aantal sessies of de behandelduur?

Daansen tracht de dilemma’s op te lossen door te kijken wat de patiënt echt nodig heeft. Hij maakt daarbij gebruik van het model van de affectieve neuroscience van Panksepp waar 7 basisbehoeftes  benoemd worden.  Psychopathologie ontstaat als deze behoeftes door affectief-cognitieve schema’s  onder – over overgereguleerd worden. Afhankelijk van hulpvraag, aard van de psychopathologie en of deze vooral door cognities of  aangeleerde affectief-cognitieve schema wordt aangestuurd,  kan een meer bij de patiënt aansluitende vorm van behandeling gekozen worden dan nu door richtlijnen en instellingsbeleid vaak het geval is.
 
Liggen de dilemma’s bij de patiënt, dan uit zich dat vaak in vorm van weerstand.. ‘Weerstand wordt  bepaald door de functionele outcome en niet door de intentie. Weerstand is dus niet hetzelfde als gebrek aan motivatie’, zegt Daansen. ‘Het belemmert wél de voortgang van de therapie: het verhoogt de kans op alliantiebreuken en drop-out van de cliënt.’ Weerstand ontstaat vaak als de ziektetheorie van de patiënt niet of onvoldoende in overeenstemming is met de visie van de hulpverlener en de behandeling onvoldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt.

Omgaan met weerstand

Hoe je als therapeut omgaat met weerstand? Zolang de cliënt bereidheid toont, houd je focus en eventuele weerstand in de gaten. Bij totale weerstand is het taak om eerst de weerstand te bewerken en overwinnen om vervolgens met het behandelplan te kunnen starten. ‘Oplossingen kunnen alleen gezamenlijk worden gevonden en behandeling moet blijven aansluiten bij de behoeften van de cliënt.’ Dit vereist goede procesvaardigheden van de hulpverlener.
 
‘Verbinding en zorg voor elkaar; dat zijn de twee basisbehoeften die alle mensen nodig hebben, maar die we door toegenomen professionalisering aan het vergeten zijn’, aldus Daansen.